"Het toeval neemt een binnenweg naar het doel..." (Martinus Nijhoff)
Ik ben een schilder, geen denker. Daarom was kunstfilosofie nooit mijn favoriete onderdeel op de vakopleiding. Maar in de loop der tijd hebben de lessen toch hun sporen nagelaten. Ik ben meer gaan nadenken over wat kunst voor mij betekent en niet eens minder gaan schilderen. Hoe mooi is dat?
Het is ook daarom dat ik mijzelf geen kunstenaar durf te noemen. Liever schilder. Beter gezegd figuratief schilder. Voor mij hoort daarbij dat je het vak moet leren, het ambacht: vorm, toon, kleur, anatomie, noem het maar. Na mijn maatschappelijke carriere ben ik in 2013 met de vakopleiding schilderen op de Foudgumse School gestart. Stapje voor stapje heb ik daar een nieuwe schilderbasis kunnen leggen. En heb ik mezelf de vraag gesteld wat kunst voor mij is.
Wanneer ben je een kunstenaar? Ieder mens, zegt een sociologische basiswet, is gelijk aan alle andere mensen. En voor een deel gelijk aan sommige andere mensen en voor een klein deel uniek en onvervangbaar. En een klein deel van de mensen komt daarvoor ook uit. Ik denk dat kunstenaars een onweerstaanbare drang hebben om iets ongehoords, iets ongeziens te maken. Iets dat mensen raakt en emotioneert. De uitkomst van deze ontdekkingstocht is kunst. Het onderscheidt ons van de dieren. Kunst is iets wat je teruggeeft aan de samenleving.
Kunstfilosofie stelt dezelfde vragen. Vragen zonder concrete antwoorden. Maar alleen al het denken over kunst brengt je dichter bij jezelf als schilder. De beste schilderijen combineren voor mij ambacht met een verhaal, een boodschap en zetten je aan tot denken. Roepen iets op. Kunnen houvast geven. Een passende titel of de omgeving en zelfs de lijst kunnen dat gevoel versterken. Maar altijd emotie.
De filosoof Nietzsche is me het meest bijgebleven: het apollinische en dionysische, het beheerste en het wilde, de maat en het mateloze, ik herken me daar in. Het is nog maar kort geleden dat ik me vrij(er) voel als schilder, wat ik ervaar als meer ruimte voor het dionysische. Dankzij mijn nieuw gelegde schilderbasis durf ik het toe te laten. Ruimte voor het spontane, het toeval. De eerste opzet gaat vaak wel goed, daarna wordt het moeilijk... Doorploeteren is het gevaar, want je wilt zo veel en zo graag. Maar ga je te veel denken, dan verdwijnt het unieke. Kwaliteit ligt om de hoek, maar trekt zich terug als je te veel gaat analyseren.
Kunst, of liever schilderen, is voor mij dus niet het zoeken maar vooral het vinden. Picasso zei het ook al. Het is die onweerstaanbare drang om iets ongeziens te maken. Met een bepalende rol voor het toeval. "Het toeval neemt een binnenweg naar 't doel", zoals Martinus Nijhoff dat zo mooi omschreef. Wil ik mijzelf ooit als kunstenaar beschouwen, dan moet ik het toeval, dat mateloze, het onbekende durven toelaten en op waarde kunnen schatten. Laat het doek maar spreken, de schilder luistert. Misschien dat ik dan ooit iets terug kan geven aan de maatschappij. De Griekse sofisten wisten het al: "Je kunt niet naar het onbekende zoeken, want dan weet je niet wat je zoeken moet". Zover ben ik. Laat mij vinden. De tijd zal het leren.
Sjoerd Jousma (juni 2015)
(essay als onderdeel van het examen 3ejaars Foudgumse School)